home  mail  inspirerend  kenmerkend  beeldbepalend  grensverleggend prikbord

home

Namibie 1/3

volgende

   
 

Met kloppend hart door de Caprivi

Ondanks het negatieve reisadvies besluiten we de weg door de Caprivistrook te nemen. Hetzij het minst gevaarlijke westelijke deel, waar in elk geval grotendeels een rivier tussen buurland Angola en Namibië ligt. We rijden door een nationaal park, maar in plaats van dieren spot ik nu naar Angolese guerrillastrijders. Elke verdachte beweging in de berm meld ik onmiddellijk aan Johan. We rijden door zonder te stoppen om zover mogelijk landinwaarts te komen. Als we maar voorbij Rundu komen, dan is het ergste gevaar geweken.

Later kloppen we onszelf op de borst, dat we dit toch maar mooi even hebben gedaan. Eigenlijk stelt het ook niets voor. Totdat we die avond in Grootfontein horen dat er twee weken geleden nog mensen zijn beschoten in de Caprivi.....

Kop of munt
Maanden geleden, we zaten nog op de Upperhill Campsite in Nairobi, kregen we al te horen dat het in de Caprivi niet veilig was. Daar was toen net een Franse familie doodgeschoten. De Caprivistrook is een smalle strook land die hoort bij Namibië. Het is eigenlijk een soort uitsteeksel dat geheel ligt ingeklemd tussen Botswana, Angola en Zambia. Op onze routekaart heeft Johan het traject dan ook meteen gemarkeerd als 'not safe'. Naarmate we het betrokken gebied naderen, wordt het uit route en benzine overwegingen toch wel aantrekkelijk om er deels doorheen te gaan. Lokaal advies levert zoals gewoonlijk zeer tegengestelde verhalen op, dus we moeten zelf de knoop doorhakken. Kop of munt? Het wordt de Caprivi.

Gaan met die banaan
De grenspost van Mohembo geeft toegang tot de Caprivi. Ik heb nog nooit zo'n zwaar beveiligde grensovergang gezien. Diverse hek-, net-, en prikkeldraadconstructies, waarbij het voormalige ijzeren gordijn in het niet valt. Hmmm, belooft niet veel goeds. We vullen de tank tot aan de rand toe met benzine, zodat we voorlopig niet hoeven te stoppen. Plas- en eetpauzes zijn de komende uren ook niet mogelijk, dus ik drink maar niet teveel. De weg is prima (wordt vast niet intensief bereden) en we zien ook andere auto's; zo af en toe komt er met hoge snelheid een auto met geblindeerde ramen voorbij scheuren. Ik heb de serieuze taak gekregen om verdachte elementen te signaleren. Als we na zo'n 60 km op het stuk komen waar de rivier Kavango de grens vormt, voelen we ons al een stuk veiliger.

Er ligt nu immers een rivier tussen ons en het gevaar. Langs de weg staat een eenzame lifter. Volgens mij kan het wel even duren voor je hier een lift krijgt aangeboden. Johan vindt het ook een echt Angolees type. Niet dat we weten hoe die eruit zien hoor. We hebben van te voren diverse situaties doorgesproken en afgesproken hoe we daarop zullen reageren. Gelukkig blijkt het allemaal niet nodig te zijn. Zonder kleerscheuren passeren we Rundu. Even twijfelen we of we daar al zullen tanken, maar we nemen geen risico. De weg buigt nu landinwaarts en we slaken een zucht van verlichting. Toch stoppen we niet voordat de tank helemaal leeg is.

Wienerschnitzel en pils
Grootfontein is onze eerste kennismaking met Namibië en we treffen meteen een ordelijk en net Duits stadje aan. Vakwerkhuizen, tuintjes en rechte straten omzoomt door bomen. Terwijl de Duitse schlagers via een krakerige cassetterecorder het restaurant inschallen, veegt een mevrouw het roodgeruite tafelkleedje recht. Of we 'kaffee oder pils' willen. Onder het genot van een biertje vertelt ze dat ze tegenwoordig niet zoveel klanten krijgen, omdat er niemand meer door de Caprivi gaat. "Wij wel hoor", zegt Johan stoer. Ze kijkt ons met grote ogen aan en meldt meteen dat er twee weken geleden nog een vrouw is beschoten in Rundu. De hele auto was doorzeefd met kogels. Het ging in dit geval niet om Angolese guerrilla's, maar om corrupte politieagenten uit Rundu zelf. Het is dus nog erger dan wij dachten. We eten onze wienerschnitzel op en zijn blij dat dit avontuur achter de rug is.

Gründlichkeit
Al snel merken we dat de Duitse gründlichkeit Namibië heeft gemaakt tot een heel ander Afrika. We kunnen weer pinnen met onze pinpas, wegen en bezienswaardigheden staan perfect aangegeven, bij de VVV krijgen we gratis een kaart en informatieboekje en er zijn echte picknickplaatsen langs de weg. Zelfs de parken zijn goed geregeld. In Etosha National Park treffen we niet alleen lodges aan, maar ware dorpjes. Een supermarkt, een pompstation, een postkantoor en een kampeerterrein met alle mogelijke voorzieningen. Voor sommigen is een park als Etosha dan ook net iets té geregeld, maar wij hebben nog nooit zoveel wild bij elkaar gezien als daar. In het vrij droge park, dat grotendeels bestaat uit een zoutpan, komen de dieren en masse op de waterplaatsen af. Toegeven, sommigen van deze waterbronnen worden voor de dieren (of de toeristen) met wind- of zonne energie een beetje bijgevuld. De waterbron bij Okaukuejo wordt 's avonds zelfs verlicht. Maar het is wel heel indrukwekkend als je dan in alle stilte een neushoorn aan hoort komen stappen en die zij aan zij ziet drinken met vijf leeuwen. Zelfs na zoveel parken ben ik erg onder de indruk.

De vleeseters
Even boodschappen doen bij de Spar en voor het vlees gaan we langs het Vlees Paradijs. Net als vroeger bij de ambachtelijke slager, krijgen we stukjes zelfgemaakte rookworst te eten terwijl we onze bestelling doorgeven. Daarna krijgen we elk een 'droë wors' in de hand gestopt. Dit zijn dunne metworstachtige worstjes die hier veel als snack worden gegeten. Ze zijn zo droog, dat ze bijna zonder te kauwen in je mond uiteenvallen. Maar heerlijk. Natuurlijk moeten we dan ook nog de biltong proeven. In het zuiden van Afrika kun je overal biltong kopen. Dit zijn repen licht gepeperd en gedroogd vlees en daarom heel lang houdbaar. Meestal is het rundvlees, maar deze slager heeft ook Kudu en Oryx biltong. Wij hebben de biltong al lang ontdekt als snack. Met een zakmes snijdt Johan er hapklare brokken af, even flink kauwen (prehistorische visioenen) en dan komt het pittige aroma los. De slager leert ons dat je er echter flinterdunne plakjes van moet snijden.

Stofhappen
Met de voorraad van het Vlees Paradijs in onze geïmproviseerde vrieskist (drie kartonnen dozen in elkaar gestapeld) gaan we op weg naar de binnenlanden van Kaokoveld en Damaraland. Hoewel we zijn gewaarschuwd voor de vele gravelwegen in Namibië, valt het ons tot op heden heel erg mee. Zelfs de gravelwegen worden goed bijgehouden. Stofwolken in de verte duiden op tegenliggers of caterpillars, die laatsten schaven de weg weer wat bij. Onderweg aanschouwen we de meest uiteenlopende natuurwonderen. Een gefossileerd woud van miljoenen jaren oud, de Hoba meteoriet - de grootste enkelvoudige ijzeren meteoriet ter wereld-, prehistorische rotstekeningen van de boesmannen en uniek gevormde rotsformaties. De weg wordt echter steeds slechter. Een diep wasbordreliëf wordt afgewisseld met rivierbeddingen vol rotsen of onverwachte zandbanken. De auto schudt en rammelt en de hele lading achterin begint langzaam te schuiven. Wij zelf en onze spullen zijn geheel bedekt met een laag fijn grijs stof. Inmiddels hebben we besloten om het als 'onbegaanbaar' bekend staande Kaokoveld toch maar niet echt in te gaan. In plaats daarvan rijden we richting kust. We zijn wel weer toe aan een frisse wind.

Heel veel strand
De weg naar Swakopmund is lang en saai. Aan beide kanten strekt zich de woestijn uit. Het enige dat hier groeit is een sporadische wilde tabaksplant. De hete lucht zorgt voor vreemde luchtspiegelingen en voortdurend lijkt het alsof ik in de verte de zee zie liggen. Niets is minder waar, telkens lost de zee weer op in het zand en ligt de zee weer een stukje verder. Tot plotseling de woestijn overgaat in het zand van het strand en we wel degelijk recht voor de zee staan. De zon schijnt nog net zo fel, alleen is de wind behoorlijk wat frisser geworden. We overnachten op een geheel vervallen en verlaten strandcamping, die is berekend op zo'n 1000 man. Vreemd gevoel van vrijheid.

Met een gestadig gebulder rollen de koppen van de ijskoude stroom van Bengalen het strand op. Het gebrek aan regen in dit gebied schijnt ook te maken het hebben met de combinatie van het hete landklimaat en de ijskoude zee. Als we bij de zeeleeuwenkolonie van Cape Cross zijn, kan de frisse zeewind de ranzige urinelucht van de 300.000 Cape Fur Seals echter niet verbloemen. De robben maken tezamen een enorme herrie, terwijl ze zich nog eens lekker ronddraaien op de toch al glibberige stenen. De kolonie is helemaal in rep en roer als twee jakhalzen komen rondsnuffelen op zoek naar eetbare puppies. Zonder vangst druipen ze af. Dat overkomt overigens ook de vissers langs deze kust. De zeeleeuwenkolonies langs de kust van Namibië consumeren per jaar meer vis dan de hele vloot van Namibië en Zuid Afrika in een jaar krijgt gevangen. Daarom zit er naast het bezoekersplatform tevens een zeeleeuwenslachthuis.

Achtergronden
Bij Villa Wiese raken we aan de praat met de eigenaren, Johan en Tinkie Cornelissen. Ons Afrikaans gaat nog wat moeizaam en er ontstaan de nodige spraakverwarringen. Maar we leren snel. Als Cornelissen hoort dat we door de Caprivi zijn gekomen, probeert hij ons uit te leggen wat er daar precies aan de hand is. Buurland Angola is verdeeld in twee partijen. De huidige regering heeft controle over de helft van het land dat aan de zee grenst. De rebellen beheersen het achterland, dat grenst aan Zambia, Congo en de Caprivistrook. Net als Zuid Afrika steunt ook Namibië de Angolese regering. Namibië steunt officieel niet met middelen, maar door de Angolese regeringssoldaten toegang tot de Caprivistrook te verlenen. Vanuit hier kunnen ze dan de rebellen aanvallen. Je begrijpt natuurlijk wel dat de guerrilla's al snel ook de Caprivistrook tot doelwit hebben gemaakt. Ze richten zich helaas niet alleen op Angolese regeringssoldaten, maar ook op de Namibiërs die daar wonen. Zo proberen ze te bewerkstelligen dat de burgerbevolking geen steun geeft aan het Angolese leger.

Klaas Vaak
Conclusie, eigenlijk is het in de Caprivi gewoon oorlog en dus gevaarlijk. Soms zijn passerende toeristen hier ook de dupe van. Volgens Cornelissen staat de bevolking van Namibië absoluut niet achter de steun die de regering van Namibië geeft aan Angola, zeker niet nu de eigen bevolking doelwit is geworden. Het is inmiddels al behoorlijk laat geworden en Cornelissen zegt dat 'hij vaak is'. Ik kijk Johan vragend aan, wat is vaak? Het blijkt dat hij wil gaan slapen. Moe dus, zoals wij in Nederland zeggen. Dat woord moe kennen ze niet, in het Afrikaans is het vaak. Later in bed moet ik aan Klaas Vaak denken, het mannetje dat slaapzand rondstrooit. Heb ik toch de link weer gevonden.

Swakopmund is vol met westerse geneugten. We pakken een filmpje op zaterdagmiddag en een stuk taart bij een van de konditoreien. Even uitwaaien op de pier. De vakwerkhuizen liggen mooi gesitueerd langs het strand en het enige niet Duitse aan het geheel zijn de zuurstokkleurtjes van de gebouwen. Voordat we terug gaan naar ons chaletje bij Villa Wiese strijken we nog even op een terrasje neer. Johan slaat de krant open en leest dat Angolese rebellen opnieuw aanslagen hebben gepleegd in de Caprivi; ze zijn met grote voertuigen zo de Kavango rivier overgestoken.

top

home  mail  inspirerend  kenmerkend  beeldbepalend  grensverleggend