home  mail  inspirerend  kenmerkend  beeldbepalend  grensverleggend prikbord

home

Kenia 4/4

vorige

   
 

Bijtende bavianen

Zodra we de River lodge binnen rijden, springt er een baviaan op de auto. 'Leuk' denkt iedereen eerst nog. Behalve ik, ik heb het niet zo op apen. Meteen begint de aap aan de ruitenwissers te trekken. Dan vindt ze een los eind tape, waarmee Johan zo keurig de dakrand van de auto heeft afgeplakt. Telkens als we even niet kijken, trekt ze er met een scheurend geluid weer een stuk af. Als je haar probeert weg te sturen, laat ze onmiddellijk haar tanden zien. Apen zijn beslist gevaarlijker dan de ergste waakhonden.

Ons verblijf op de prachtige Timau River Lodge zal nog behoorlijk beïnvloed worden door dit bijtende bavianen vrouwtje.

Rook
De weg naar Lake Bogoria, een groot zoutmeer in de Rift vallei, voert langs steile bergruggen die het nodige van onze auto vergen. Maar hij begint pas echt te roken als we naar beneden zoeven. We sniffen en snuffen om de beurt en besluiten een noodstop te maken. De motorkap wordt opengegooid, de banden worden gechecked. Alleen al het asfalt is zo heet dat je er bijna niet op kunt zitten. Na wat speurwerk blijkt het een oververhitte en rokende handrem te zijn. Foutje, vergeten om hem van de handrem te zetten. Inmiddels zijn we ook wel toe aan nieuwe benzine. We komen al in de buurt van onze eindbestemming en vrezen dat daar geen pomp is. In Kabernet gaan we direct snel tanken. Met moeite houden we de auto bij de pomp, de aangevreten handrem wreekt zich onmiddellijk.

Als we maar vijf shilling moeten betalen kijken we vreemd op. "Nee, hij moet helemaal vol." De pomp is echter leeg. De Kabol verwijst ons naar de Kenol, maar ook daar is de benzine op. Het komt er op neer dat heel Kabernet momenteel zonder benzine zit. Nu halen we vandaag het zestig kilometer verderop gelegen Marigat nog wel, maar hoe gaan we morgen verder naar Lake Bogoria met slechts één jerrycan?! Op goed geluk rijden we door en na veel zoeken en vragen vinden we uiteindelijk buiten het dorp iets dat op een benzinepomp lijkt. Er is wel benzine, gelukkig, alleen kunnen we niet tanken, want er is geen electra. Misschien vanavond.

Gekookt vogeltje
Johan gaat na zessen toch maar even proberen en we hebben geluk. Snel de boel helemaal volgooien. Een jongetje uit het dorp heeft een kannetje kerosine getankt en Johan biedt hem een lift terug aan. Hij begint helemaal te glunderen. Op het puntje van zijn stoel gezeten, blijft maar om zich heen kijken of iedereen uit het dorp wel ziet dat hij in een auto zit. Ondertussen heeft het zeer behulpzame personeel van de Marigat Inn een avond maaltijd voor ons gemaakt. Veel keuze was er niet, dus we eten zenige geitstoofpot. Wel extra veel keuze in de zetmeelprodukten; rijst, chapati en ugali (een soort maiskoek/pudding). Boven verwachting krijgen we van de papa van de familie een enorme fruitsalade met cassis als nagerecht. Als we de rekening krijgen, vragen we tot drie keer toe of hij niet iets vergeten is mee te rekenen. Het is zo weinig.

De volgende ochtend worden we wakker van het personeel dat aanklopt en om de sleutels van de auto vraagt. Ze willen de binnenkant van de auto schoonmaken! Tot onze verbazing hebben ze ongevraagd de buitenkant al helemaal geschrobt. Er zaten modderbrokken tot aan de dakrand, wat een service. Vanochtend is de papa niet aanwezig en vrouw en kinderen gooien er een beetje met de pet naar. Na het heerlijke diner en de goede service van het personeel valt het slechte ontbijt extra op. Er staat een hele mand met gekookte eitjes. Maar de één na de ander gooien we snel weg; rot, een klein gekookt vogeltje erin of gewoon een enorme stank.

Meer gekookte vogeltjes
Het landschap wordt opgesierd door enorme termietenheuvels. Sommigen zijn wel een paar meter hoog. Andere zijn juist laag en breed en voorzien van allemaal pijpjes. Waardig stapt er een groepje struisvogels voorbij. Enorme beesten zijn dat. Nu begrijp ik dat het lucratief is om struisvogels te kweken. Er gaan heel wat biefstukjes in zo'n vogel. Het Bogoriameer ligt prachtig tussen groene heuvels ingeklemd. Het sodawater ziet helemaal roze van de tienduizende flamingo's die staan te foerageren. Ze doen zich te goed aan algen die in het sodawater kunnen leven. De kanten van het meer zijn wit uitgeslagen van het zout. Telkens als er een zwerm flamingo's opvliegt, steken hun felroze vleugels af tegen het zacht roze van de vogels in de ruststand. Langs en in het water spuiten de stralen van de geisers hoog op. De witte stoom maakt het flamingo roze nog zachter. De hitte die van het spuitende water afstraalt is enorm. Toch zijn er veel flamingo's die dit stomende water als drink en badvoorziening hebben gebruikt. Met de dood als gevolg. Roze vogelrestjes drijven rond in de naar rotte eieren ruikende poelen. Deze geur hadden we vandaag al eerder geroken.

Evenaar
Vanuit Bogoria zakken we af naar de evenaar. We praten nog na over de theorie van de papa van de Marigat Inn. Zijn stelling is dat Afrika zo arm is omdat alle mensen rond de evenaar een hersenafwijking hebben. De zon schijnt daar namelijk recht op de hersens in...! Eigenlijk passeren we vandaag meerdere keren de evenaar (petje op). Maar we zoeken naar de evenaar in Nanyuki, waar een mooie plaquette schijnt te liggen. Daarvoor moeten we via een zandweg over de Afrikaanse savanne. Met behulp van het kompas en het tellen van droge rivierbeddingen, die we oversteken, proberen we richting Nanyuki te komen. Slechts eenmaal rijden we verkeerd en worden we door enkele Masai-herders met gebarentaal teruggestuurd. De weg door de bush gaat niet zo snel als we dachten. Niet dat het niet mooi is hoor, onderweg zien we struisvogels, pelicanen en een paar jakhalzen, maar de zon begint al onder te gaan. We slaken allemaal een zucht van verlichting als we Nanyuki binnen rijden. De mooie koloniale uitstraling van dit dorp missen we echter volledig. Evenals die speciale evenaarplaquette. Misschien is het reisgidsje van mijn moeder nog uit de koloniale tijd!

Toehappen
Door de slechte wegen hebben we noodgedwongen moeten overnachten in Nanyuki maar eigenlijk was Timau onze bestemming. Dit dorp ligt ten noorden van Mount Kenia en vanuit de River Lodge hebben we een prachtig uitzicht op de berg. Mijn ouders gaan in een geweldige luxe blokhut, wij kamperen. Terwijl we aan het wachten zijn op de lunch, komt mevrouw de baviaan weer eens langs. Ze valt voornamelijk op Johan. Ze stroopt zijn broekspijpen op en begint te vlooien. De kleine bruine apevingertjes pikken naar denkbeeldige beestjes om ze vervolgens op te eten. De meest harige gedeelten zijn favoriet, dus vanaf zijn arm graait ze al snel in zijn oksels. Alles lijkt zo leuk. Totdat ze mij ook komt vlooien. Ik heb het er niet zo op. Het is alsof ze zich opeens realiseert dat ik ook een vrouwtje ben, want het vlooien verandert abrupt in agressief gedrag. Ik duik weg, maar kan niet voorkomen dat de baviaan in mijn bovenarm bijt en daarin blijft hangen totdat Johan haar wegjaagt. Gelukkig zat er een laag kleding tussen en is de wond niet door en door. Rabiesprikken zijn daarom niet nodig, maar de schrik heb ik goed te pakken. Ik vlucht het restaurant binnen, maar daar komt ze me achterna. Het voltallige personeel gaat achter haar aan. Als ze weer buiten is, blijft ze gevaarlijk geluiden maken voor de ramen. Alleen in vermomming (Johan's pet en blouse) durf ik nog naar buiten.

Meer spuitend water
Het zit allemaal niet mee, want als we die middag gaan wandelen aan de voet van Mount Kenia, raken we volledig de weg kwijt. Het kaartje van meneer Wason is niet goed te volgen. Hoewel de mannen ontkennen dat ze de weg kwijt zijn, komt het kompas wel erg vaak te voorschijn. Mijn moeder en ik gaan maar vast pijltjes zetten voor de terugweg. Uiteindelijk blijken ze niet nodig te zijn en komen we netjes weer terug bij de blokhut. Redelijk uitgeput zetten we ons na het diner voor het hardvuur in de blokhut van mijn ouders. Gezien het bavianen gevaar zetten we onze tent op in de tuin van mijn ouders. In dezelfde tuin staat echter ook de ingenieuze warmwater installatie. Een houtgestookte constructie van ketels en pijpen. Het kookt alleen een beetje hard en de vaten stromen over. We gaan allemaal vast douchen om de waterdruk te verminderen. De vaten blijven echter overstromen. Inmiddels staat de hele tuin blank en drijft onze tent op een laag heet badwater. Met een zaklamp beklimmen Johan en mijn vader de installatie en schuiven met wat pijpen. Als gevolg staat Johan inmiddels drijfnat in het holst van de nacht bovenop de installatie. Het personeel kan het ook niet stoppen, dus besluiten we de tent leeg te halen en op de zolder van de blokhut te slapen. Warm en droog.

's Ochtends moeten ook wij voor een overnachting in een blokhut betalen. Mooi niet dus. Later komt Wason, de baas, terug. Hij begrijpt het allemaal en verontschuldigt zich voor het ongemak. Hij vraagt ons een reservewiel af te geven bij William, die werkt bij de Sirimon poort van het Mount Kenia National Park. Vanaf de Sirimon poort hebben we een mooi en onbelemmerd uitzicht op de besneeuwde pieken van Mount Kenia.

top

home  mail  inspirerend  kenmerkend  beeldbepalend  grensverleggend